Wandeling in Frans-Vlaanderen over het grensoverschrijdende netwerk Monts de Flandre/Heuvelland.
Start vanuit het grensstadje Bailleul (Belle)
Parkoers: Meteren – Berthen – St-Jans-Cappel – en een stukje Dranouter
Aangezien de foorkramers alle parkeerplaatsen op de Grote Markt hadden ingenomen, parkeerde ik mijn auto bij de Sint-Amanduskerk. Ik begon de tocht op de Grote Markt bij het stadhuis en het Belfort. Bailleul werd tijdens de Eerste Wereldoorlog bijna volledig verwoest en daarna heropgebouwd in Neo-Vlaamse stijl. De Sint-Vaastkerk, achter het stadhuis werd heropgebouwd in Romaans-Byzantijnse stijl.
Ik verliet het stadje in noord-westelijke richting en in dalende lijn via de kaarsrechte Rue des Foulons. Deze weg werd uiteindelijk een onverharde wegel en omgedoopt in “Berthen Straete”. Pal voor mij lag de Mont des Cats (Katsberg), gemakkelijk te herkennen aan de televisiemast boven op de heuvel.
Aan mijn linkerkant merkte ik het kerkje op van Meteren en aan de andere kant Sint-Jans-Cappel met daarachter de Mont Noir. De torens van Bailleul werden achter mij steeds kleiner. Ondertussen was het volop genieten van het aangename lentezonnetje en de mooie landschappen. Enkele plaatsnamen herinnerden er mij aan dat ik wel degelijk op pad was in Frans-Vlaanderen: “Fonteyne Houck”, “Vlaeminck Straete” enz. Na ruim 9km bereikte ik Berthen, een dorpje gelegen aan de voet van de Mont des Cats, Mont de Boeschèpe en de Mont Kokereel. In het plaatselijke café bestelde ik een “grote” koffie. Behalve wandelkaarten van de regio kon men er ook abdijkaas kopen van de abdij op de Mont des Cats en Potjesvleesch, een andere specialiteit van de streek.
Na de koffie stapte ik via de flanken van de Mont Noir naar Sint-Jans-Cappel. Onderweg bemerkte ik enkele hoppevelden. In het dorpje aan de voet van de Mont Noir kan men het “museum Margueritte Yourcenar” bezoeken. Deze schrijster, die in 1980 als eerste vrouw lid werd van de “Academie Française” bracht tijdens haar jeugd de zomervakanties door in een villa op de Mont Noir. Van het dorpje kreeg ik evenwel niet veel te zien want bij het bereiken van de dorpskom werd ik onmiddellijk bergop gestuurd tot bij het gehucht “Croix de Poperinghe”.
Van hieruit genoot ik van een mooi panorama over de Douvevallei en ontwaarde ik de kerken van Dranouter en Nieuwkerke. De Douvebeek vormt hier de grens tussen België en Frankrijk. Aan de weg tussen Loker en Bailleul passeerde ik de “schreve” en kwam zo in het West-Vlaamse Heuvelland. In Dranouter wandelde ik voorbij enkele wijngaarden: Rijngaard en Koudekot (Dranouter 16 mei 2016). Bij het estaminet “de Barbier”, waar de Hillestraat wordt omgetoverd in “Hillestaete” stapte ik opnieuw over de “schreve”: Bienvenue en France. Voor mij lag opnieuw Belle Bailleul.
Ik volgde tussen Bailleul en Berthen de Streek-GR Heuvelland. Deze grensoverschrijdende streek-GR is 124 km lang en loopt op en rond de heuvels van de Noord-Franse Monts de Flandre en het West-Vlaamse Heuvelland. Ook de GR128 (Wissant-Aken) doorkruist deze prachtige regio.
Mijn fotoreportage: foto’s Bailleul 11 maart 2017
eventjes pauzeren de torens van Bailleul de Catsberg Belfort en Stadhuis van Bailleul





Ziet er mooi uit, Didier. Ik vind Bailleul niet op het kaartje; is dat hetzelfde als Belle. En zijn die cijfertjes wandelknooppunten? Groeten
Dag Guido, Belle is de Frans-Vlaamse naam voor het stadje Bailleul. De cijfertjes op het kaartje zijn de kilometers. Frans-Vlaanderen en het West-Vlaamse Heuvelland zijn prachtige wandelregio’s. Mijn wandelingen in het Noorden van Frankrijk heb ik verzameld op mijn blog: http://wandelenoverdeschreve.blogspot.be/.
Mooie foto’s Didier !
Bedankt Leen